Ontwikkeling das

10 jaar dassen in de Duinen (1999-2009)

 

Inleiding

In de jaren 1999 tot 2004 werden in het Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen dassen uitgezet in het kader van een herintroductieproject. Na 10 jaar is het tijd voor een terugblik, evaluatie en een doorkijk in de toekomst.

Tot 1999

Oorspronkelijk lagen in de Loonse en Drunense Duinen en omgeving veel bewoonde dassenburchten. Een inventarisatie van voor de tweede wereldoorlog leverde 17 dassenfamilies op. Vanaf 1959 werd een oude dassenburcht gelegen aan de Nieuwkuijkseweg in Vlijmen met tussenpozen tot begin 1999 bewoond.

Voorafgaande aan het herintroductieproject in 1999 van de das in de Duinen werd een aantal dode dieren gevonden op zoek naar een nieuw territorium. Zij kwamen vanuit dassenfamilies in de omgeving van St. Michielsgestel/Boxtel. Zo werd in 1994 een dode das gevonden op de Gommelsestraat in Biezenmortel, in 1997 een dode das op de Vendreef in Vlijmen, in 1999 weer een dode das aan de Gommelsestraat en in het voorjaar van 1999 werd in Vlijmen aan de Honderdbunderweg een dode das gevonden.

Vooronderzoek herintroductie das

In 1998 trad Natuurmonumenten in overleg met het Brabants Landschap en Das&Boom om te onderzoeken of het mogelijk was in de Duinen dassen uit te zetten. Om tot een succesvolle herintroductie te komen, werden meerdere partijen zoals de duinboeren, de bewoners in de omgeving en de WBE Broek & Duin ingelicht en benaderd om hieraan mee te werken.

Uitzetten van dassen 1999-2004

In de zomer van 1999 werden de uitzetrennen ‘Mulders’ en Prins Bernhardlaan aangelegd, aan de noordzijde van het Hengstven in het oostelijk deel van de Duinen. Op 27 augustus 1999 werden hierin 12 dassen uitgezet. Per burcht werden zes dieren uitgezet, waarvan drie beren en drie zeugen. Per burcht was een volwassen vrouwtje aanwezig om de jongen het ‘das-zijn’ te leren. Op 24 november 1999 werden de dassen, na enkele maanden te zijn bijgevoerd, vrijgelaten. Zij konden via openingen die in het gaas waren geknipt de uitzetrennen verlaten.

Vanwege het succes van de herintroductie en omdat het wenselijk was de populatie te versterken werden op 25 september 2001 drie dassen bijgezet in uitzetren ‘Mulders’, waarvan één zeug en twee beren.

Op 23 september 2004 werden in uitzetren ‘Nelis 2’ nabij de Oude Bosschebaan in Udenhout zes dassen bijgezet, waarvan drie zeugen en drie beren. De ren, die al in 2001 was aangelegd, werd vernoemd naar Nelis van Berkel die in november 2001 onverwacht overleed. Nelis was in dienst bij Natuurmonumenten en een echte ‘dassenman’.

Evenals in 2001 gaf het bijzetten van dassen in 2004 veel onrust bij de aanwezige populatie, er werd flink naar elkaar ‘geklauwd’ en grote uitgetrokken bossen dassenhaar werden gevonden.

foto Dassenwerkgroep Brabant: het bijzetten van jonge dassen in september 2004

foto Wil van Opzeeland: Bert van Opzeeland het bijvoeren van dassen in oktober 2004

Ontwikkelingen 1999-2009

Het uitzetproject dat startte in 1999 is een groot succes geworden. De afgelopen tien jaar is de populatie gestaag (zie grafiek) gegroeid en heeft de das zich verspreid over een groot gebied.

foto Dassenwerkgroep Brabant: het bijzetten van jonge dassen in september 2004

Over de hele Duinen verspreid komen dassenfamilies voor waarvan de meeste in de randwallen wonen, maar ook diep in het bos zijn families te vinden. In De Brand heeft de das plekken gevonden die juist iets hoger in het landschap liggen en er zijn burcht gebouwd. Op landgoed Huis ter Heide liggen een aantal sterke burchten, hier zal nog een verdichting naar het noorden en mogelijk ook richting Tilburg gaan plaatsvinden.

Het geschatte aantal dassen bedraagt eind augustus 2009 67 stuks. De leeftijdsopbouw is gezond, er zijn veel jonge dieren en een aantal ervaren dassen. Omdat de uitgezette dassen uit diverse gebieden in Nederland kwamen zijn er veel bloedlijnen en waarschijnlijk hebben zich nog dassen uit de omgeving St. Michielsgestel/Boxtel bij de populatie in de Duinen gevoegd. Echter tussen de Duinen en de populatie in de omgeving St. Michielsgestel/Boxtel bevinden zich nog geen dassenfamilies. De reden hiervan is niet bekend
terwijl het gebied voor de das toch heel geschikt is.

In de Duinen en omgeving leven momenteel 21 dassenfamilies. Het totaal aantal burchten bedraagt 30, waarvan een aantal leeg staat. Dit is niet onlogisch als men bedenkt dat binnen het territorium van een dassenfamilie zich meerdere burchten bevinden. Het betreft zowel hoofd- als bijburchten. De ervaring heeft geleerd dat onbewoonde burchten vaak weer worden bewoond omdat dassen soms wisselen van burcht of omdat er zich een nieuwe familie vestigt. De lege burchten worden bij een inventarisatie dan ook altijd
bezocht. Het gemiddelde territorium bedraagt ong. 2 à 3 km2, afhankelijk van het aanbod van voedsel in het foerageergebied. Zo hebben de burchten middenin de Duinen een groter voedselgebied en hebben die met een uitloop richting weilanden met een hoge populatie regenwormen een kleiner territorium nodig. Er zijn burchten bij die een groot aantal pijpen (ingangen) en een imposante oppervlakte hebben. Zo heeft de grootste burcht een oppervlakte van 1.600 m2. Een andere burcht telt meer dan 40 ingangen. Een aantal
andere burchten wordt al langdurig bewoond maar blijft aan de oppervlakte klein. Omdat een das een graver is, wordt er elk jaar gegraven en vindt ondergronds wél uitbreiding van de burcht plaats, al is dat niet zichtbaar.

Het percentage slachtoffers van ong. 9% is ten opzichte van landelijke cijfers laag. Landelijk bezien sneuvelt ongeveer 20% van de populatie dassen. Het aantal gemelde slachtoffers bedroeg 34, waarvan 5 terugmeldingen van getatoeëerde dassen (allen beren) van de uitzetprojecten. Van de slachtoffers waren er 15 beren, 10 zeugen en van 9 was het geslacht niet bekend. Vooral in de periode september/oktober en februari/maart vielen de meeste slachtoffers waaronder zich veel jonge dieren bevonden die op zoek waren
naar een nieuw territorium en daarbij slachtoffer werden van het verkeer. In één van de dassentunnels langs de Nieuwkuijkseweg in Vlijmen werd een dode das aangetroffen waarbij een konijnenstrik in zijn achterlijf vast zat, een andere das werd slachtoffer van een gevecht tussen dassen om het territorium en werd doodgebeten. Op de Pessert kwam een das in een maïskneuzer terecht en verloor hierbij enkele poten. De overige slachtoffers (31 stuks) vielen in het verkeer.

 

foto Winifred van den Bosch: Bert van Opzeeland bij een dode das met tatoeage, naam Stein

Het aantal dassenfamilies zal de komende tijd nog toenemen, er zal een verdichting optreden en ook op andere plaatsen zullen dassen gaan voorkomen. Omdat de populatie dassen groot genoeg en gezond is, is bijzetten van andere dassen niet meer wenselijk. Het verwijderen van lege uitzetrennen is ook niet wenselijk, deze kunnen zo weer bewoond worden en de dassen bevinden zich op een veilige afgesloten plek.

Pers, voorlichting, rondleidingen

De afgelopen tien jaar is er heel veel aandacht besteed aan de das. Elk jaar werd een persbericht opgesteld dat aan een groot aantal personen en organisaties ter beschikking werd gesteld. Er werden interviews gegeven voor de radio, landelijke en regionale bladen en periodieken van Natuurmonumenten, op veel websites kwam de ontwikkeling van de das in de Duinen aan de orde.

In 2002 verscheen mijn dassenboek ‘De Das (Meles meles) Loonse en Drunense Duinen en omgeving - verleden en heden’ die in een grote oplage werd uitgegeven. Daarna werd het boek nog regelmatig aan veel organisaties en personen digitaal aangeleverd.

Een aantal organisaties steunde financieel het project, zo werden subsidies gekregen van Stichting Jacques de Leeuw, Van der Velden Riooltechniek, die het logo van een das voert en van de PNEM/MEGA groep, een van de voorgangers van energiebedrijf Essent.

Er werden veel dassenwandelingen gegeven zowel voor geïnteresseerden, de inventariseerders van Natuurmonumenten en voor de duingidsen. Regelmatig werd op pad gegaan met medewerkers van Natuurmonumenten en Brabants Landschap en werden burchten bezocht. Hierbij kwamen kansen en bedreigingen aan de orde en werd een stukje dasseneducatie gegeven.

Door veel organisaties werd advies gevraagd, zoals door de Provincie Noord-Brabant, gemeenten, Rijkswaterstaat, Bureau Beheer Landbouwgronden, Waterschap Aa en Maas en Das&Boom. Ook werden bestemmings- en beheerplannen beoordeeld en werd indien nodig ongevraagd advies gegeven. Er waren contacten met gemeenten rondom de Duinen over dassenvoorzieningen en bouwplannen over de mate waarin deze dassen leefgebied zouden schaden.

Er werd informatie aangeleverd voor een tentoonstelling in het Natuurmuseum in Tilburg en meegewerkt aan het Milieu café in Tilburg. Er waren contacten met dassenliefhebbers in België over dassen in de grensstreek, hoe ons uitzetproject tot stand kwam en onze ervaringen ermee. Bij de lezingen die Ton Popelier, lid van de Dassenwerkgroep Brabant, gaf werd regelmatig de lokale situatie toegelicht.

Een aantal studenten van diverse opleidingen schreef een scriptie over de das in de Duinen, hiervoor werd informatie verstrekt en hun scriptie werd beoordeeld. Er werd advies gegeven voor kapwerkzaamheden, de aanleg van wandelroutes en een artikel over de das in Natuurbehoud, het blad van Natuurmonumenten, werd beoordeeld.

Wetenswaardigheden

In het najaar van 2003 werden door de gemeente Haaren in samenwerking met het Brabants Landschap dassenvoorzieningen getroffen. Aan de Oude Bosschebaan en de Gommelsestraat werden tunnels aangelegd met een dassenkerend raster. Bij de Zandley, waar de beek de wegen Gommelsestraat en de Runsvoort kruist, werden aanpassingen verricht. Er werd struweel aangebracht, klaphekken en raster vernieuwd en een overkluizing gemaakt.

Na het bijzetten van dassen in 2004 in uitzetren ‘Nelis’ verdwenen op onverklaarbare wijze binnen een maand een groot aantal voederblikken uit de afgesloten ren. Begin 2008 werden op behoorlijke afstand nabij de Kapucijnerberg hiervan drie voederblikken teruggevonden.

Naar aanleiding van het grote aantal doodgereden dassen op de Udenhoutseweg werd in 2006 aan de gemeente Tilburg verzocht maatregelen te nemen. De Provincie Noord-Brabant gaf € 100.000 subsidie voor de aanleg van dassenraster en –tunnels. In juli 2009 werden twee tunnels en dassenkerend raster aangelegd op de Udenhoutseweg en een tunnel en raster op de Schoorstraat nabij het kapelletje.

 

foto Bert van Opzeeland: dassenvoorzieningen Udenhoutseweg te Tilburg juli 2009

In 2007 werd een belangrijke mijlpaal bereikt, het aantal dassenfamilies van 17 bereikte het vooroorlogse getal van 17.

Voor het project Dassenwerk van het Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen was het wenselijk geprepareerde delen van dassen aan deelnemers te laten zien. Vanaf 2008 werden hiervoor diverse dode dassen aangeboden ter preparatie.

Nederland heeft 20 Nationale Parken elk met zijn eigen karakter en biodiversiteit. Om dit te verbeelden heeft het Nationaal Park De Biesbosch de bever als logo gekozen en De Duinen van Texel de lepelaar. Het Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen koos de das.

Alle nieuwe burchten kregen de naam van de vinder en een uniek nummer van Natuurmonumenten, ook als deze buiten het gebied van Natuurmonumenten lagen.

Er kwamen regelmatig meldingen binnen over dassen in gebieden op enige afstand van de Duinen, zoals uit Herpt, Sprang-Capelle, de Kaaistoep, het gebied ten zuidwesten van Tilburg en ten zuiden van Breda. Alle meldingen leidden niet tot de vondst van een bewoonde dassenburcht.

Alle dassenburchten werden een aantal keren per jaar bezocht. Hiervan werd een logboek bijgehouden, waarin de bevindingen werden opgenomen. In het voorjaar werd beoordeeld of er jongen waren. In het najaar werd geïnventariseerd hoe de burcht erbij stond en werd de jaarlijkse telling verricht van aantallen belopen en niet belopen pijpen, de omvang van de burcht werd gemeten, de ligging ten opzichte van het foerageergebied beoordeeld en of er bedreigingen waren. Kansrijke gebieden voor nieuwe dassenburchten
werden afgestruind en vaak werd op burchten gepost om de bewegingen van de dassen te volgen en de aantallen volwassen en jonge dieren te tellen.

Elk jaar werd een intern en extern jaarverslag opgesteld. Het interne jaarverslag werd verstrekt aan natuurorganisaties en personen die intensief met de das bezig waren. Hierin werden onder andere de exacte locaties van de dassenburchten en vertrouwelijke informatie opgenomen, waarvan het niet wenselijk werd geacht deze aan een groot publiek ter beschikking te stellen. Het externe jaarverslag werd aan een groot aantal personen en organisaties (ong. 200 stuks) verstuurd.

De meeste burchten zijn eigendom van Natuurmonumenten. Ook de burchten die op privé terrein liggen worden bijgehouden. Hiervoor is toestemming van de eigenaars verkregen. Zij worden van de ontwikkelingen van hun dassenfamilie regelmatig op de hoogte gehouden.

De burchten liggen verspreid in diverse gemeenten rondom de Duinen.

Naar aanleiding van een dassenlezing begin 2009 meldden zich enkele personen die samen met mij de das wilden gaan volgen. Dit waren Jelle van Aalst en Peter Kuipers, die voornamelijk het westelijk deel monitoren en Marloes van Delft die het oostelijk deel voor haar rekening neemt. Zij zijn evenals ik lid van de inventariseerders van Natuurmonumenten, waarvan Leo de Bruijn de coördinator is. In verband met structuur bij het verzamelen van gegevens werd een protocol opgesteld en een inventarisatieformulier
gemaakt. De inventarisatiegegevens worden onder andere aangeleverd bij Dassenwerkgroep Brabant, die deze samen met andere Brabantse gegevens bij Das&Boom aanlevert. Hierdoor is het mogelijk regionale en landelijke ontwikkelingen samen te stellen en te volgen.

Schade

De schade door dassen veroorzaakt aan landbouwgewassen bleef beperkt. Bij alle meldingen werd de schade beoordeeld en contact opgenomen met de eigenaar van het perceel, waarbij het in de meeste gevallen ging om larven van de mei of juni kever die door de das werden opgegraven. In geen enkel geval werd de schade gedeclareerd bij het Faunafonds.

Dat niet alle meldingen dassen betrof bleek regelmatig, zo werd de das verdacht van predatie van een
ijsvogelnest. Bij onderzoek bleek in een vossendrol de snavel van een ijsvogel te zitten. Een melding van
een das bleek een ‘bont’ hangbuik zwijn te zijn en vaak werden katten en stinkdieren voor dassen
aangezien.

Toekomstige ontwikkelingen

Verwacht mag worden dat de das zich nog verder in het gebied zal verspreiden. Vooral ten westen van de N261 zullen zich nog enkele families vestigen. In het noorden en oosten van de Duinen zal een verdichting plaats gaan vinden. Er zullen hier en daar nog families bij gaan komen, waarna een stabilisatie zal gaan optreden. Door de Provincie Noord-Brabant worden plannen gemaakt voor ontsnippering van de N261.

In de migratiezone tussen de dassenpopulaties in de omgeving van St. Michielsgestel/Boxtel en de populaties van de Duinen zijn nog geen burchten bekend. Er worden in de zone burchten verwacht, echter dit laat lang op zich wachten. Ook de aanleg van een Natuurbrug over de N65 door het Helvoirts Broek is wenselijk.

Het gebied ten westen van landgoed Huis ter Heide is niet zo geschikt voor de das. Er moet echter niet uitgesloten worden dat deze hier en daar opduikt, op zijn weg naar West Brabant. De aanleg van een robuuste Ecologische Verbindingszone (Huis ter Heide – Dorst) als onderdeel van de Groene Mal van de gemeente Tilburg is voor een verdere verspreiding van de das van groot belang, maar ook de aanleg van de natuurbrug Woudspoor over de snelweg tussen Tilburg en Waalwijk.

Om de dassen en andere dieren een ‘handje te helpen’ is het wenselijk op wegen waar vaak dassen oversteken, dassenraster en -tunnels aan te leggen. Het betreft vooral de volgende wegen:

  • Heusden: Honderdbunderweg/Nieuwkuijkseweg en Margrietweg
  • Haaren: De Heikant, Oude Bosschebaan en de Margrietweg
  • Loon op Zand: autoweg N261 en Kasteellaan
  • Tilburg: Loonse Molenstraat en de noordoost tangent
  • De weg tussen Tilburg en ’s-Hertogenbosch (N65).

Tot slot

Ik bedank allen die de laatste 10 jaar mij aanvullende informatie leverden over de das, deze in kaart
brachten, een dassenburcht adopteerden óf advies gaven.

Bert van Opzeeland
Hopbel 10
5251 CS Vlijmen
073-5113213
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
lid Dassenwerkgroep Brabant
27 augustus 2009

Leefwijze

De das, een geheimzinnige scharrelaar?

Nederlands grootste marterachtige.

 

Familiedier en goedzak

Nederlandse naam

Das

Wetenschappelijke naam

Meles meles

Betekenis Latijnse naam

Meles betekent buik, pens of zak (= Bargoens voor buik)

Inleiding

De das is de mascotte van de Loonse en Drunense duinen. Het vreemde is dat slechts weinig mensen ooit een das in levende lijve hebben ontmoet. Vanwege zijn wat geheimzinnige en terug getrokken nachtelijke leefwijze zul je hem niet snel ontmoeten. In vroegere tijden was dit de directe aanleiding om de das uit de weg te gaan en erger nog, te vervolgen. Gelukkig weten we nu beter, toch? Wat weten we van de das en is hij wel zo geheimzinnig en mysterieus?

Uiterlijk

Algemeen:

Grootte kop-romp

65 tot 80 cm

Grootte staart

12 tot 20 cm

Gewicht

6,5 tot 16 kg

Voedsel

Insecten, regenwormen, aas, fruit, noten

Draagtijd

7 weken.

Bijzonderheden

Paart hele jaar, heeft verlengde draagtijd

De das, wetenschappelijke naam Meles meles, is uit duizenden te herkennen en in Nederland nergens mee te verwarren. Alleen al zijn kop zorgt ervoor dat je direct weet dat je een prachtige das aan het bekijken bent. Prachtige brede witte en zwarte banen vanaf zijn grote zwarte neus tot net achter zijn opvallend kleine oren. In de zwarte banen 2 kleine pret oogjes die vrij ver naar voren zitten en weinig zien en de oren afgezet met een witte rand. Dat kan niet meer missen. Daarachter een dikke nek en een log grijs gemêleerd wat plomp lijf op vier donkere poten met vooral aan de voorpoten 5 grote scherpe nagels. Dat alles mooi afgewerkt met een lichte korte staart. Hun loop is nogal lachwekkend. Het schommelt alle kanten op.

Tot voor de komst van de wolf was de das Nederlands grootste land roofdier (nou ja, roofdier, daarover later meer) met een hoogte van ca. 30 cm en, van neus tot puntje staart tussen 70 tot 100 cm. Het gewicht kan behoorlijk variëren maar licht bij een volwassen dier tussen de 10 en 16 kilo. Uitschieters naar boven komen net als bij mensen ook voor. Enige jaren geleden hadden we een dood gereden exemplaar van 22kg. De mannetjes, beer genoemd, zijn wat groter, forser gebouwd en hun kop is iets breder dan bij de vrouwtjes, zeug genoemd. In het najaar worden dassen zwaarder. Er is dan meestal genoeg voedsel te vinden en ze zorgen dan voor vet opbouw waarmee ze de winter goed kunnen doorkomen. In de winter is er minder eten te vinden.

Jonge dassen zijn een kopie van de volwassen dieren. Ze zijn wat slanker, de kop is ietsje smaller en ze lijken wat donkerder. Maar zo'n 6 maanden na de geboorte is het verschil bijna niet meer te zien. Ze zijn dan praktisch net zo groot als hun ouders.

foto Distelvinkjes: Das bij uitgang burcht

Verspreiding

In een groot deel van Nederland is de das inmiddels weer aanwezig. Je zult hem voornamelijk aantreffen op de hogere zandgronden langs de oost grens, Veluwe, Utrechtse heuvelrug en in Noord-Brabant. In Brabant is de verspreiding van het oosten tot ongeveer halverwege de provincie, tot aan de westkant van de Loonse en Drunense duinen. In het westen van het land zul je de das minder vaak aantreffen alhoewel hij daar inmiddels ook aanwezig is. Je vind hem meestal aan de randen van bossen, houtwallen en beschutte, rustig gelegen kleine bossages. Nu de das weer aan een opmars bezig is worden echter ook de meer open terreinen zoals heidevelden weer bezet.

Buiten Nederland is de das eigenlijk in heel Europa te vinden behalve in de echt noordelijke gebieden. Van hieruit strekt zijn leefgebied zich uit door Azië tot en met Japan.

Verspreidingskaart Das
Bron: NDFF Verspreidingsatlas

Aantallen

Van voor 1900 zijn er weinig tot geen gegevens bekend over de aantallen dassen die er aanwezig waren in Nederland . De eerste betrekkelijk betrouwbare aantallen zijn van begin 1900, er waren toen ca. 12.000 exemplaren aanwezig in Nederland. Ook in Noord-Brabant kwam de das voor en dan voornamelijk op de hogere zandgronden wat neerkomt op ten zuiden van de lijn Bergen op Zoom naar Grave. Dat waren nog behoorlijke aantallen, rond 750 burchten die rond de 2500 tot 2800 dassen moeten hebben gehad.

Vanaf toen is het hard berg afwaarts gegaan, en bleven er een kleine 40 burchten over in 1980. Eigenlijk vreemd want sinds 1947 is de das namelijk beschermd maar dat weerhield stropers maar ook jagers er niet van om actief op de das te jagen. Begin jaren 60 waren er nog ongeveer 2200 dassen over in Nederland.

Toen door ook nog de ruilverkaveling bij kwam, was het helemaal gedaan met het leefgebied van de das. Prachtige houtwallen werden vernield en vervangen door het fantastisch prikkeldraad, burchten werden vernield, ondanks de wettelijke bescherming, gif werd ruimschoots uitgestrooid over de gewassen. Kortom, kommer en kwel. En oh ja, we vergeten de auto. Die maakt ook honderden slachtoffers per jaar in Nederland.

In 1990 waren er van de 12000 dassen uit begin 1900 nog maar 1600 dassen over, ruim 87,5% uitgeroeid en vernietigd dus.

Gelukkig stonden er mensen op om de das te redden en de stichting Das&Boom werd opgericht.

Ik beperk me even tot de Loonse en Drunense duinen en omgeving. Daar was helemaal niets meer over van de dassenpopulatie. In 1998 is het plan opgepakt om de das weer te herintroduceren en in 1999 zijn daar de eerste exemplaren ook daadwerkelijk uitgezet. Een paar jaar later nogmaals een aantal, in totaal 21 stuks.

Gelukkig kunnen we nu zeggen dat de herintroductie succesvol is geweest. Rond 2020 waren er ongeveer 80 bezette burchten wat inhoud dat er weer rond de 280 dassen een leefgebied hebben gevonden in de LDD en omgeving.

Habitat

De das is niet strikt aan een bepaald type leefgebied gebonden. Er zijn wel belangrijke voorwaarden waaraan het terrein en ondergrond moeten voldoen. De das leeft in ondergrondse holen, de burcht, dus de ondergrond moet voldoende makkelijk uit te graven zijn en de grondwaterstand laag genoeg om geen natte ondergrondse leefomgeving te hebben. Een zanderige ondergrond heeft daarom de voorkeur. Een kleibodem is lastiger te bewerken en watert daarnaast ook niet lekker af.

De omgeving van de burcht wordt gebruikt als foerageer gebied. De das geeft de voorkeur aan kleinschalig landschap waar hij zich vrij kan bewegen en dekking kan zoeken bij gevaar. Een landschap met kleine zandruggen, houtwallen, vochtigere open ruimtes en losse struiken zijn hierbij favoriet. Natuurlijk moet er dan ook voldoende voedsel aanwezig zijn. Maar hij zal zich ook vestigen op meer open locaties zoals vochtigere heidevelden, weilanden en akkerbouw gebieden. Natuurlijk moet er wel aan de voorwaarden voor een burcht kunnen worden voldaan.

De burcht

De burcht is het centrale gedeelte van hun leefwereld maar ligt niet perse in het midden van hun territorium. Het wordt vaak gebouwd in zandwallen, opgaande of hogere gronden, heuvels of dijken, vaak dicht bij of in hun foerageergebied. Een burcht bestaat uit een wirwar van pijpen (gangen), kamers en luchtkanalen. Pijpen liggen op een diepte tot ca. 1 meter, zodoende zal de grondwater stand dus ruim lager moeten zijn, minimaal 1,5 meter. Op deze diepte is de omgevingstemperatuur minder van invloed op de ‘binnen’ temperatuur. Deze zal zo rond 14°C zijn op die diepte en vrij constant gedurende het grootste gedeelte van het jaar. Die gangen kunnen tientallen meters lang zijn maar in de Loonse en Drunense duinen komt dat niet veel voor.

Burcht doorsnede
Bron; Onbekend

Burcht oppervlakte
Bron: www.researchgate.net

Een burcht heeft soms maar 2 of 3 pijpen, vaak een stuk of 10 tot 12 maar er zijn burchten die er wel 80 of meer hebben. Ook het oppervlak varieert van slechts 75m2 tot wel 1000m2. Er schijnen zelfs burchten te zijn van bijna een hectare (10.000m2), 100x100 meter dus maar die komen in de omgeving van de Loonse en Drunense duinen niet voor. Er zijn meerdere kamers, meer dan er dassen zijn, zoals kraamkamers en slaapkamers. Een burcht kan vele tientallen jaren meegaan en wordt goed onderhouden. De in gebruik zijnde kamers worden gestoffeerd met droog gras, bladeren, mos en/of varens en regelmatig verschoond. Parasieten in je bed is ook niet prettig. Dat is ook wel grappig om te zien hoe ze dat naar binnen brengen. Dat gaat achterwaarts met het materiaal tussen de voorpoten geklemd en dan in een soort huppelende golf beweging wordt steeds een stukje afgelegd. Bovendien wordt in de winterperiode wat vochtiger gras naar binnen gesleept wat dan begint te broeien en daarmee warmte afgeeft. De pijpen worden dan vaak dichtgestopt met gras e.d. om de koude wind buiten te houden. Dat doen ze dan weer niet van buiten naar binnen de pijp in trekken maar andersom. De das wisselt regelmatig van kamer, en van ingang. Vermoedelijk is dat vanwege de parasieten.

FILMPJE GRAS VERZAMELEN

 

Naast de hoofdburcht komt het regelmatig voor dat er nog een bij-burcht aanwezig is. Deze ligt op enige afstand van de hoofdburcht en is kleiner. Deze bij-burcht wordt voor verschillende doeleinden gebruikt: Als kraamkamer zodat de zeug rustig haar jongen ter wereld kan brengen, als vlucht mogelijkheid bij gevaar of soms als tijdelijke woning, mogelijk bij verstoring aan de hoofdburcht.

Verder tref je her en der een enkele pijp aan. Die worden gebruikt als vlucht-, of rustplaats. Dat is ook niet zo vreemd want territoria kunnen behoorlijk groot zijn van tussen 30 en ruim 150 hectare. Dan wil je onderweg misschien wel even uitrusten.  

Territorium en sociaal leven

Dassen leven met meerdere familieleden in een burcht. Vaak bestaat een groep dieren uit de ouders, jongen van vorig jaar en jongen van het huidige jaar. 6 tot 8 exemplaren zijn geen uitzondering. Het zijn zeer sociale dieren die de onderlinge verstandhoudingen versterken door te ravotten, de jongere exemplaren, en elkaar te verzorgen. Bij het ontwaken, dat is ’s avonds want een das is een echt nachtdier, volgt een heel ritueel van poetsen, krabben, uitschudden, elkaar verzorgen en stoeien. Het duurt vaak enige tijd voordat er een das aanstalten maakt om voedsel te gaan zoeken. Regelmatig wordt ook voor deze voedsel tochten de kamers in de burcht voorzien van nieuwe stoffering bestaande uit gras en blad of wordt een ingang (pijp) wat gerenoveerd of zelfs een compleet nieuwe bij gegraven.

Voedsel

Ondanks dat de das, tot voor kort, Nederlands grootste landroofdier werd genoemd is het eigenlijk een omnivoor oftewel, een alles eter. De bekendste omnivoor is de mens maar ook de beer, varken, rat, veel insecten (bv kakkerlak, mier) en vogels (bv merel) zijn alleseters. De das leeft van het aanbod van de jaargetijden maar zijn favoriete voedsel is de regenworm. Vandaar dat een das ook een wat vochtiger landschap nodig heeft, hier liggen de regenwormen voor het opslurpen. Maar verder gaat van alles zijn bek in: kevers, wespen-, bijen- en hommellarven, dode dieren, en als het lukt ook levende maar de das is geen actieve jager. Als gedurende het jaar noten en fruit rijp van de bomen valt is de das er bij om dit te verorberen. Maistelers zijn niet blij met de das want hij is verzot op mais wat nog lang niet rijp is, die hele zachte natte korrels. Zodra de mais wat ouder wordt laat de das de mais links liggen.

Vanuit de burcht worden de foerageertochten gestart die binnen het territorium worden uitgevoerd. Afhankelijk van het voedselaanbod en de continuïteit daarvan, is zo’n territorium groter of kleiner. Er zijn kleine territoria van rond de 30 hectare tot meer dan 150.

Bij zijn zoektocht naar voedsel maakt hij gebruik van zijn reuk en gehoor, zijn gezichtsvermogen is maar beperkt. Zo vindt de das insecten die in de grond verstopt zitten en graaft die uit met zijn voorpoten waar lange nagels aan zitten.

Ondanks dat de das een redelijk groot dier is eet hij slechts gemiddeld 500 gram per nacht. De energie en voedingstoffen die in het voedsel zitten worden erg goed benut. Voor 500 gram zijn heel veel regenwormen en veel loopwerk nodig. Een das loopt niet hard en struint langzaam rond maar legt zo toch nog tussen de 2 en 4 km per nacht af.

 

 

FOTO NAGELS

 

Voortplanting

Om de soort in stand te houden zullen er nakomelingen moeten zijn. Dat is bij de mens zo en is bij de das niet anders. De das is net zo monogaam als de mens vermoed ik. Het grootste gedeelte van de dassen blijven hun hele leven bij elkaar maar soms scheiden de wegen zich. Er is geen specifieke paartijd voor dassen. Ze paren het hele jaar, met name in het voorjaar maar dat gaat gewoon door in de zomer. En zo als alles in een gematigd tempo gaat bij de das, is dat niet anders met de paring, die duurt vrij lang tot wel 90 minuten is mogelijk. Maar of je als zeug nu zo blij moet zijn met die aandacht. De beer kan haar vrij ruw behandelen, hij bijt haar in de nek, en meestal hoor je ook gekrijs van haar. En de jongen lopen er gewoon om heen te banjeren.

Na de paring gebeurt er iets bijzonders. Er vinden een paar celdelingen plaats en dan kapselt het embryo in, in de baarmoederwand, dat heet verlengde draagtijd. Er zijn meer dieren die dit hebben o.a. de steenmarter en de ree. Daar blijft die zitten tot begin/half januari en start de ontwikkeling van de jongen. Deze worden na ca. 7 weken geboren, februari/maart dus. Er worden 2 tot 4 jongen per keer geboren.

In de eerste 5 weken blijven de ogen gesloten en daarna duurt het 1 tot 3 weken voor ze voor de eerste keer heel even buiten komen onder toeziend oog van de moeder. Die zorgt er eerst voor dat de omgeving veilig is. Dat doet ze door met de neus omhoog de omgevingsgeuren op te snuiven. Pas als dat allemaal oké is haalt ze de jongen naar buiten. In het begin niet zo lang maar het buiten zijn wordt steeds verder verlengt. En als ze het niet vertrouwen schieten ze snel terug de burcht in. In het voorjaar kun je overdag de jongen op de burcht aantreffen maar naarmate ze ouder worden gebeurd dat steeds minder. Door veel te spelen en ravotten, en dat gaat er best wel stevig aan toe, bouwen ze de sociale band op en bereiden ze zich voor op hun volwassen leven waar ze ook wel eens een gevecht aan moeten gaan met bijvoorbeeld een vos of een soortgenoot die het territorium binnendringt. Zo vanaf juni gaan de jongen ook mee met de moeder om voedsel te leren zoeken, gevaren te herkennen en de omgeving te leren kennen. Eind oktober beginnen sommige jongen de ouderlijke burcht te verlaten maar lang niet alle jongen doen dat. Een groot gedeelte blijft langer en gaat pas een jaar later een nieuw territorium zoeken.

Als dat een mooie, goed van voedsel voorziene en van gevaar ontdane omgeving is kan een das best oud worden maar in de vrije natuur zal het einde van een das ongeveer rond 4 tot 6 jaar liggen. Een enkeling kan erg oud worden, er zijn voorbeelden bekend van 15 jaar maar dat zijn echte uitzonderingen.

Sporen, is de das aanwezig?

Omdat de das overdag niet zichtbaar is, kun je niet afgaan op waarnemingen van de levende dieren om te bepalen of ze aanwezig zijn. Toch is te bepalen of er dassen aanwezig zijn. Meestal door een combinatie van sporen.

Looppaadjes of wissels zijn een eerste aanwijzing. Dit zijn smalle paadjes, te smal voor een mens, die door het gras of hei heen lopen en vaak een wandelpad kruisen. Het kan ook door een vos of ree gemaakt zijn.

FOTO WISSEL

Pootafdrukken zijn wat lastig te beoordelen en wordt vaak verwisseld met een hond of vos. De pootafdruk van een das is toch echt anders:

  • Breed niervormig middenvoet kussen.
  • 5 teenkussens. Deze volgen in een boogje het voetkussen.
  • Vrij brede afdruk, ca. 5 tot 5,5 cm en de lengte 5cm
  • Nagelafdrukken goed te zien maar vaak zijn het er maar 4 i.p.v. 5

Pootafdruk das
Bron: Onbekend

Graafsporen. Je ziet dan kleine kuiltjes of schrapsels van mos of gras in de grond. Als er geen konijnenkeutels bij liggen kan het een das zijn. Maar een vos of wespendief zijn ook niet uit te sluiten.

Neusputjes. Een das wroet met zijn neus in de grond om het daar aanwezige voedsel te bemachtigen. Zo’n neusputje loopt wat taps toe en aan de bovenzijde is het gras wat omhoog geduwd. Maar ook hier kan de vos bezig geweest zijn alhoewel die meestal een wat smaller neusputje maakt.

FOTO NEUSPUTJE

Latrine of mestputje. Een van de mest duidelijke sporen is het mestputje. Dit is bijna altijd een rechthoekig gaat van ca. 20 bij 10 cm. Daarin liggen de uitwerpselen van een das die vrij variabel kunnen zijn. Afhankelijk van wat er gegeten is kan dit vast zijn en variëren in kleur van licht beige tot donkergroen tot zwart. Vaak zie je ook wat er gegeten is. De schilden van kevers of de onverteerde mais zit er nog in. Heeft hij veel regenwormen op dan is de mest zachter en loopt uit. Oudere mestputjes bevatten praktisch altijd donkere tot zwarte uitwerpselen.

FOTO MESTPUTJE

Ingangen of pijpen. Dit is de meest duidelijke aanwijzing. De pijpen zijn meer hoog dan breed, vlak aan de onderkant en gebogen aan de bovenkant. Lijkt op neogotische stijl. Het zand wat uit zo’n pijp komt ligt vaak in een halve maan achter de ingang. Vossen en konijnen doen dit nooit. Die gooien het zand recht naar achteren.

FOTO PIJP

Gevaren en schade en wat is er aan te doen?

Bijna ieder dier wordt aan gevaren blootgesteld. Dat zijn er voor de das echter bijzonder weinig wat niet wil zeggen dat sommige gevaren niet tot de ondergang van de das kan leiden. In de vorige eeuw werd de das namelijk praktisch helemaal gedecimeerd door de mens die de das als bedreiging zag voor de akkerbouw en dus moest die actief uitgeroeid worden. Rond 1960 is daar een eind aan gekomen maar begon de mens weer andere rare streken uit te halen. Gif deed zijn intrede, de welvaart nam toe en daarmee ook de bevolkingsgroei. Die zorgde weer voor leefgebied afbraak omdat dat voor woningbouw werd gebruikt of om wegen aan te leggen waar auto’s regelmatig een das dood rijden. Waterwegen werden afgezet met boeiboorden zodat geen enkel dier meer uit het water kon komen. En dan niet te vergeten, de ruilverkaveling zorgde ervoor dat het kleinschalige landschap verdween en daarmee ook de hagen, kleine bosjes en bramen hoekjes. Net wat het Nederlandse landschap zo mooi en divers maakte dus.

Daarnaast heeft onlangs de wolf zijn intrede in Nederland gemaakt. Die kan een das met gemak overmeesteren.

In Nederland en omringende landen is gelukkig het besef gegroeid dat je niet zonder natuur kunt en dat we er aan moeten werken om dit te herstellen ook al kost het soms opoffering. Zonder natuur zou de helft van de Nederlandse inwoners depressief zijn en de andere helft regelmatig ziek, zwak of misselijk. Een half uurtje Natuur per dag versterkt de mens.

De grootste gevaren voor de das zijn op dit moment dus de mens:

Het verkeer. Regelmatig worden er dassen doodgereden. In ons gebied de laatste jaren zo rond de 40/jaar en landelijk hebben we het dan over 700 stuks.

Oplossing kan zijn door rasters en fauna tunnels te plaatsen. In de omgeving van de LDD is dit op diverse plaatsen met succes uitgevoerd en is het aantal aanrijdingen drastisch verminderd.

Grafiek dode dassen cumulatief in en rond LDD. Dit is vanaf moment van herintroductie in 1999 t/m 2021
Bron: Distelvinkjes

Verstoring burcht. Soms is dit vandalisme of onwetendheid door bijvoorbeeld jeugd die op vakantiekampen ’s avonds het bos in gaan. Maar er worden ook moedwillig burchten verstoord, bijvoorbeeld omdat de das het mooie gazon omploegt, dat gras was toch al dood want dan zitten er emelten in, (de larve van de langpootmug) die de das een lekkernij vind, of er schade is in een maisveld of gaten in weilanden worden gegraven.

Voorlichting en educatie kan de verstoringen verminderen. Daarnaast, als het moedwillig gedaan wordt, helpt een fikse boete ook.

Er is een schadepotje bij de provincie beschikbaar voor het geval de das schade veroorzaakt bij boeren en tuinders. Agrariërs kunnen hier gebruik van maken. Er zit wel een eigen bijdrage aan vast.

Herinrichting leefgebied. Dit kan voor allerlei zaken zijn zoals woningbouw, aanleg infrastructuur maar ook omdat de prioriteit van een gebied aan andere flora of fauna wordt toegewezen.

Tot nu toe is het zo dat als een dassenburcht moet verdwijnen vanwege andere inrichting de dassen herplaatst moeten worden. Dit is veel vrijwilligerswerk en kost behoorlijk wat tijd. Het resultaat is dat de afgevangen dassen een nieuwe woonomgeving aangeboden krijgen.

Tot slot

Ik hoop je hiermee wat meer inzicht te hebben gegeven in het leven van de das, een prachtige marterachtige. Het mag duidelijk zijn dat een das een nachtdier is die meer aandacht en respect verdient dan dat hij de laatste eeuwen heeft gekregen. Zonder das zouden we meer last hebben van insecten en rottende dieren. Helaas zijn er toch nog mensen die een dassenburcht verstoren en, erger nog, vernielen. Ken je deze mensen, spreek ze er op aan. Laat ook onze volgende generaties genieten van natuur in het algemeen en de das in het bijzonder.

Subcategorieën

Free Joomla! templates by Engine Templates